De derde schil van The Big Five: opwinding
In hoeverre heef de mate van opwinding van je hond invloed op zijn werkcapaciteiten? Highdrive of Hyperhond? Slome duikelaar of gefocuste zoekhond? We duiken er samen even in.
Een hond die met focus, enthousiasme, precisie en plezier K9-zoekpuzzels oplost. Dat is waar we voor gaan. Maar weet je nog wat er allemaal nodig was vóór je ook maar kunt denken aan een zoekoefening in K9-neuswerk? In een eerder artikel ben ik begonnen met de kern: emotie van de neuswerkhond en daarna schreef ik dat vertrouwen het halve neuswerk is.
Misschien ken je dit plaatje nog. Vijf schillen. The Big Five.
Het begint allemaal bij de kern. En zo werken langzaam naar buiten. De binnenste drie schillen hangen heel nauw samen. En pas als daar aan de voorwaarden is voldaan, is een hond in staat om daadwerkelijk aan het werk te gaan. Dan komen schil nummer 4 en 5 pas in beeld, het echte trainen.
In dit artikel ga ik het hebben over schil nummer 3: ‘optimale opwinding’.
Mate van opwinding en de drive van de hond
Dat zijn twee verschillende dingen. Opwinding is een staat van zijn van de hond. En drive is een werkkwaliteit van de hond. Toch worden deze twee concepten door elkaar gehaald of zelfs op één hoop gegooid. Zo kan een opgewonden hyperhond als ‘highdrive’ hond worden bestempeld. En een hond die op een rustig tempo een ruimte afzoekt een ‘slome duikelaar’. Toch kan de tweede hond een betere drive hebben en hoogstwaarschijnlijk succesvoller zoeken dan de eerste hond! Schijn bedriegt dus!
Hoe zit dat dan? Het heeft alles te maken met de juiste mate van opwinding. En om het nog ingewikkelder te maken: dat is ook weer per hond verschillend. Een labrador uit de werklijn zal op een ander nivo van opwinding optimaal presteren dan een labrador uit de showlijn. En wat is optimaal presteren? Voor Lab nr. 1 zal de lat qua verwachtingen hoger liggen dan bij Lab nr.2 . Appels en peren. Het is en blijft maatwerk en daarom is het zo belangrijk dat je je eigen hond goed kent.
Netflixen en cappuccino’s
Over het algemeen kun je zeggen dat als de mate van opwinding bij een hond stijgt, zijn prestatie in het werk mee stijgt. Tót op een zeker punt….. (de top van de curve). TE is nooit goed. Dat weet jij en dat weet ik. Als de hond qua opwinding over de top heen is en zijn opwinding daarna nog meer stijgt, zal zijn prestatie in het werk afnemen….
Wij mensen kennen deze curve natuurlijk ook. Gedurende de dag zul je je steeds op een andere plaats op de curve bevinden. Zo zal iemand die op zijn werk tegen een deadline aan zit te werken hoog in opwinding zijn( lees gestrest zijn) en wellicht fouten gaan maken. En als jij s’avonds op de bank ligt te Netflixen, dan ben je laag in opwinding en ben je niet productief.
Maar wanneer je lekker op je terras in de tuin in het zonnetje met een cappuccino op je laptop een neuswerkles zit te schrijven, dan zit je in de groene zone. Je zit in een goede werkflow en het lijkt vanzelf te gaan.
Bij honden werkt dit hetzelfde. Het is de taak van de handler om te herkennen waar op de curve je hond zich bevindt. Als je ziet dat je hond gestrest is, is hij in een te hoge opwinding, en zal hij niet (goed) kunnen werken.
Hoge opwinding gaat altijd samen met stress. En stress gaat altijd samen met hoge opwinding
Maar let op!
Een gestreste hond is niet altijd een drukke hond! Elke hond laat stress op een andere manier zien. Een hond kan ook zo gestrest zijn dat hij dichtklapt. Hij oogt dan rustig, maar van binnen is hij in paniek. KEN je hond dus.
Het is de kunst en de taak van de handler, om je hond in de meest optimale staat van opwinding te krijgen (en te houden).
Op die manier help je je hond om met focus ‘in drive’ te kunnen zoeken. En dit is best een moeilijke taak!
Zoek de juiste balans, ken de curve van jouw zoekhond
In de K9- neuswerklessen besteden we daar dus veel aandacht aan. Hoe krijg (of houd) je jouw unieke hond in zijn unieke optimale staat van opwinding, en schep je de beste condities voor schil nummer 4: FOCUS
Je krijgt inzicht in hoe de curve van jóuw hond eruit ziet. Wordt hij drukker als hij gestrest is of klapt hij dan juist dicht? We kijken naar hoe je het beste met je hond om kunt gaan in de tijd vlak voordat je aan een zoeksessie begint. En naar hoe jullie dagelijks leven invloed heeft op de zoekprestaties van je hond.
Ik vertel je over hoe de invloed van het belonen (hoe, wat en waar, bij welk type bronnen) invloed heeft op de zoekflow van je hond. En je leert vooral observeren omdat je de sessies filmt, en daarna de beelden terugkijkt, terugkijkt en daarna nogmaals terugkijkt.
Ik had toch niet gezegd dat het heel simpel was? Of wel ? 🙂 We kijken verder dan de (zoek)neus lang is!
Wil jij die nosejob-uitdaging ook aangaan met jouw hond? Dan kan. Gewoon thuis: Online K9-neuswerkmodules van Dogadvice.
Fijne zomerse week!